- 2Betekenis: bouwen
- 3Betekenis: rukkenoprukken optrekken voortbewegen
- 4Betekenis: optrekkenoptrekken zich begeven
- 5Betekenis: opbouwenbouwen optrekken construeren
- 6Betekenis: omhoogtrekkenomhoogtrekken optrekken
- 7Betekenis: omhoogstijgenomhoogstijgen optrekken
- 8Betekenis: zorgen voorzorgen voor optrekken
- 9Betekenis: opmarcherenoprukken optrekken
- 10Betekenis: accelererenaccelereren optrekken
- 11Betekenis: zich begevenzich begeven optrekken
- 12Betekenis: omhooghalenoptrekken ophalen
- 13Betekenis: oprukkenoptrekken voortbewegen rukken